Als bij tekenen/kunst praktijk(tekenen, schilderen, beeldbewerking, filmen) en theorie (kunstgeschiedenis, kunstbeschouwing, kennis van de beeldaspecten, etc.) hand in hand gaan bij een opdracht en de leerling aldus in staat is de verbanden te ontdekken tussen wat hij maakt en wat in het verleden anderen, kunstenaars, gemaakt hebben, is er, denk ik, sprake van een optimale opdracht.
Zoals al eerder vermeld: de eerste jaren moest ik me, als ik voorbeelden uit de kunstgeschiedenis wilde laten zien, me behelpen met platen uit boeken en kalenders. Vervolgens kwamen er op de KSE al heel snel twee uitstekende diaprojectoren in het leslokaal, maar een definitieve doorbraak was er toen we als sectie tekenen mochten beschikken over een kar met daarop een videorecorder (met het fameuze Video 2000 systeem van Philips) en een grote televisie er bovenop.