Eind tachtiger, begin negentiger jaren van de vorige eeuw had ik Martin Jochems in de klas. Martin was voor mij niet alleen zomaar een leerling, hij was ook bevriend destijds met mijn zoon en kwam vaak bij ons over de vloer.
In tekenonderwijsland blijkt steeds meer een trend te ontstaan waarbij kunstdocenten bij kunstbeschouwing (KB) vaak kiezen voor een ‘modernistische, a-historische werkwijze’, waarbij zij slechts gebruik maken van analyseschema’s en begrippenlijsten zonder daarbij de context van de kunstgeschiedenis (KG) te betrekken.
Toen in 1975 de nieuwbouw van de KSE werd opgeleverd was de aula, in overleg met de toenmalige dramadocent Ad Bierbooms, ingedeeld naar de ’toneelnormen’ van de zeventiger jaren. Er was een speelkuil en het podium was relatief breed en ondiep. Het idee was dat toneel en andere voorstellingen zich vooral in de kuil zouden afspelen, tussen en zo dicht mogelijk bij het publiek.
Soms leent een opdracht zich ervoor om eens te kijken hoe ver je grenzen kunt oprekken. In 1992 konden de VWO-examenkandidaten tekenen voor hun centraal examen kiezen voor het ontwerpen van een postzegel met het milieu als thema. Omdat de meeste ontwerpen zeer geslaagd waren heb ik hen de suggestie gedaan de ontwerpen tot echt postzegelformaat te verkleinen, ze in te kleuren en ze te plakken op een kaart of brief, gericht aan henzelf. Kijken wat er zou gebeuren!