Een uitspraak van Tiny van den Dungen, de eerste KSE-rector voor wie ik mocht werken: ‘Als er niet over je geluld wordt ben je dood’. En zo is het maar net. Als docent sta je nu eenmaal vaak in het zonnetje en ga je natuurlijk regelmatig over de tong, zeker als je, net als ik, er een nogal ‘flamboyante’ manier van les geven op na hield.
Vanaf het begin van mijn loopbaan ben ik met mijn leerlingen op pad gegaan om hen de èchte kunstwerken te laten ervaren. In de klas kun je natuurlijk slechts een indruk geven met je beamer, projector of reproducties. Het èchte kunstwerk laat zich pas optimaal zien in het museum of in de omgeving waarvoor het gemaakt is.
In de een van de vorige afleveringen van dit blog liet ik aan het einde van het verhaal weer eens wat lijntekeningen zien uit de oude doos. Vóór de opkomst van de computer en de CAD tekenprogramma´s moesten technische tekenaars, architecten en ontwerpers al hun ontwerptekeningen met de hand doen op een tekentafel met trekhaak en driehoeken, uitgevoerd met passer, trekpen en speciale Oost Indische inkt , Fount India, geschikt voor vulpen en trekpen.
In veel opdrachten waarbij fantasie aan de orde komt ( en dat zijn er natuurlijk wel wat!) komt al snel een surrealistisch tintje om de hoek kijken. Zo waren in opdrachten als ‘ik schrok me rot’ en ‘mijn handen zijn bezig’ die ik op dit blog liet zien surrealistische aspecten te onderscheiden en ook de poorten die we voor Cumel 2012 gemaakt hebben waren niet helemaal vrij van surrealistische invloeden! Belangrijk daarom om in de les aandacht te besteden aan deze kunststroming en de leerlingen hun eigen interpretaties hiervan te laten maken.