Dit is alweer aflevering 150 van mijn blog! Ditmaal over de kunstacademie, vroeger en nu. Binnenkort begint het feest weer: eindexamenkandidaten gaan met knikkende knietjes en met mappen gevuld met hun portfolio naar de diverse academie’s in den lande om daar te laten onderzoeken of ze wel genoeg talent hebben om op de opleiding toegelaten te worden. ‘In mijn tijd’ (eind zestiger jaren) was een middelbare school diploma en een positief antwoord op de vraag ‘Teken je graag?’ voldoende om binnen te komen.
In de een van de vorige afleveringen van dit blog liet ik aan het einde van het verhaal weer eens wat lijntekeningen zien uit de oude doos. Vóór de opkomst van de computer en de CAD tekenprogramma´s moesten technische tekenaars, architecten en ontwerpers al hun ontwerptekeningen met de hand doen op een tekentafel met trekhaak en driehoeken, uitgevoerd met passer, trekpen en speciale Oost Indische inkt , Fount India, geschikt voor vulpen en trekpen.
‘Wat een ontzettend leuk idee!’ dacht ik toen oud-collega Michiel mij vertelde dat de andere collega’s van de sectie tekenen van de KSE met hun tweede klassen aan de slag waren gegaan met de opdracht ‘Staatsieportret’.
Goed, stilleven tekenen is een prima oefening om te leren kijken. Zo’n tekening kan ook echter een uitgangspunt zijn om een verwerking op los te laten. Als ik het kubisme (Gris,Braque, Picasso) ging behandelen (een stroming waarbij veel scherfachtige vormen gebruikt werden, het platte/ twee dimensionale vlak gerespecteerd werd en voorwerpen in hetzelfde werkstuk vanaf verschillende standpunten bekeken werden en ook collage voor het eerst gebruikt werd), lag het natuurlijk voor de hand ook leerlingen via deze zienswijze een stilleven te laten vervaardigen.