Vandaag aandacht voor één van de allereerste tekenopdrachten die ik aan mijn leerlingen gaf als beginnend tekendocent aan het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Ik denk dat je er altijd na moet streven om, als het even kan, bij het geven van een tekenopdracht aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Nu is die belevingswereld snel aan verandering onderhevig. Toen ik pas begon met les geven, begin jaren 70 in de vorige eeuw, was deze opdracht er eentje waarbij elke leerling wel een beeld had. ‘Bal door de ruit!’ Het was nog in een tijd dat er buiten op straat en op pleinen gevoetbald werd en dan gebeurde er wel eens een ongelukje. Getuige onderstaande foto’s, genomen op een pleintje naast mijn ouderlijk huis, deed ik met mijn broer en onze vriendjes ook vaak aan straatvoetbal (het zal begin jaren 60 geweest zijn) en gelukkig ging er dan nooit een bal door de ruit (er waren geen ramen in de aan het pleintje belendende percelen), maar belandde het speeltuig wèl meerdere malen in de omliggende tuintjes.
Het voetballen op straat of op pleintjes is er vandaag de dag bijna niet meer bij. Er wordt nu gevoetbald op de computer of, in het gunstigste geval op een Cruyff court Hoe dan ook, toen ik in de eerste jaren van mijn carrière als tekenleraar in de onderbouw van het Stedelijk Gymnasium in Den Bosch en later op de KSE in Etten-Leur deze opdracht gaf, konden de meeste leerlingen zich zo’n situatie waarbij het mis ging met de ruiten van de buren levendig voorstellen.
Dit was natuurlijk een prima opdracht om kennis te maken met tekenen met pen, penseel en Oost-Indische inkt. Ook was deze opdracht geschikt voor kinderen met een wat kortere spanningsboog: in principe maak je zo’n tekening in twee à drie lesuren. Toch komt er wel het een en ander méér bij kijken dan alleen de tekentechniek: orde en chaos in de compositie, het verschil tussen de driedimensionale vorm van de bal en de relatief platte scherven, het verschil in de stofuitdrukking van de leren of plastic bal en de glasscherven, het vormcontrast rond-hoekig, het gebruik van compositie en hanteringswijze van het materiaal om de vaart te suggereren waarmee de bal door de ruit klettert.
Het idee voor deze opdracht kwam van een artikeltje van mijn collega Ben Schasfoort die dat in 1972 publiceerde in het Maandblad voor Beeldende Vorming, het clubblad van het NVTO, de Nederlandse Vereniging voor Tekenonderwijs, waarvan ik tot de opheffing in 1994 lid geweest ben en waarin ik (en mijn leerlingen) ook regelmatig heb mogen publiceren. De eerste foto’s van de werkstukken zijn van zijn leerlingen. Zoals in de laatste tekeningen te zien is heb ik in mijn lessen wat meer aandacht proberen te leggen op de dynamiek en plasticiteit van de bal en de rondvliegende scherven.
Met de resultaten van deze opdracht heb ik in die jaren menig prikbord in mijn tekenlokaal mogen vullen. Zelfs de zwakkere (of wat minder handige) artiesten wisten deze opdracht tot een goed einde te brengen en waren dan ook terecht trots als hun werk op het prikbord geëxposeerd werd.
Zoals hieronder te zien is kan deze opdracht ook goed in een tweede of derde klas gegeven worden door wat meer eisen te stellen aan de vorm en plasticiteit van de bal door uitgebreider te arceren en daarmee meer aandacht te geven aan licht en schaduw en de dikte van het glas.