Zoals in eerdere afleveringen van dit blog hier en hier te lezen geweest is, heb ik een paar maal het genoegen mogen hebben samen te werken met mijn ‘oud leerling’ Frans Verschuren, onderzoeker en promotor van het Ettens dialect en in Etten-Leur beter bekend als Suuske van de Mjeester.
In 2000 mocht ik zijn Etten-Leurs woordenboek voorzien van ‘plotjes’. In 2001 illustreerde ik Frans zijn teksten voor het Bestiarium: ‘ Kleyne rymen oover dieren’ en de laatste bijdrage die ik leverde aan het oeuvre van deze dialectexpert dateert eveneens uit 2001. Nog één keer hebben we toen onze krachten gebundeld bij het samenstellen van een leesplankje in Ettens dialect.
‘Tètte-Leurs Leesplangeske’ werd dat jaar bij de 2001-editie van het traditionele ‘Tètte-leurs Grwoot Dialèkt Dikteej’ in de vorm van een fraaie placemat gepresenteerd. De placemat waar Drukkerij Koevoets zijn beste krachten aan gegeven had, was bedoeld als aardigheidje voor de deelnemers van deze vijfde versie van het dikteej. Hieronder een verslag uit BN/DeStem waarin het dikteej en bijbehorend leesplangeske onder de aandacht van de lezers gebracht wordt.
Hieronder nog even de vertaling van de diverse woorden van het leesplangeske:
Mast: Dennenbos
Bie: Bij
Mik: Brood
Flok: Duimzuigdoekje
Kèt: Vork
Stui: Voorhoofd
Vaort: Heimwee
Tiêt: Kip
Floês: Damesonderbroek
Moor: Waterketel (boven het open vuur)
Sèènt: Cent
Teut: Neus van de schoen
Kaaiband: Stoeprand
Piekolo: IJsje
Gjeeseldop: Tol (zo een met een zweepje)
Woorbèl: Oorbel
Pleejdeur: Deur van de plee/wc
Wùrveltje: Houten blokje aan de binnenkant van het slot van de (kast)deur
Bron: (uiteraard!) Tètte-leurs Woordeboek
Op de website van Local FM werd ook aandacht besteed aan het leesplangeske!