‘Daar heb je weer zo’n langharige. Die mag zijn koffie opdrinken en dan staat ie weer buiten’. Dat was de eerste gedachte van KSE-directeur Tiny van den Dungen bij het begin van ons sollicitatiegesprek, zo heeft hij me een keertje toevertrouwd. Het liep echter iets anders.
Tijdens het laatste half jaar van mijn MO-B opleiding tekenen aan de Academie in Tilburg werd het tijd om eens uit te gaan kijken naar een leuke baan, niet te ver van mijn toenmalige woonplaats ‘s-Hertogenbosch. Het hoefden niet al teveel uren te zijn. Ik gaf in die tijd al acht uur les aan het Bossche Stedelijk Gymnasium en het beviel me best daar. Geen haar op mijn hoofd die er bovendien toen aan dacht mijn woonplaats waar ik geboren en getogen was te verlaten, dus ik pakte een passer en een landkaart en maakte met Den Bosch als middelpunt en een straal van een kilometer of 60 een cirkel met steden als Eindhoven en Breda aan de uiterste grenzen. Dat was de dagelijkse reistijd die ik met mijn lelijk eendje wel zou kunnen behappen.
In de Volkskrant van zaterdag 24 februari 1973 stond een vacature van 10 uur voor tekenen van de Stichting Katholieke Scholengemeenschap Etten-Leur . Hoewel deze school nèt buiten de door mij getrokken cirkel viel besloot ik tòch te solliciteren en zo kon het gebeuren dat ik samen met mijn goede vriend (ik ken hem al vanaf de eerste klas lagere school) en klasgenoot op de academie Guus Ong (hij had ook een uitnodiging gekregen voor een sollicitatiegesprek) in zijn Volkswagen Kever naar Etten-Leur reed op een regenachtige maartse avond.
Na enig zoeken in het donker (als ik me niet vergis hebben we nog even de weg moeten vragen naar het gebouw aan de Bisschopsmolenstraat in café Mensink op de hoek van Kerkwerve en Withofstraat en hebben we daar nog koffie gedronken omdat we te vroeg waren) stonden we dan netjes op tijd aan de poort van het klooster, waar ik, na binnengelaten te zijn door zuster portier, in de docentenkamer mocht wachten terwijl Guus meteen de directiekamer in mocht.
In de docentenkamer lagen exemplaren van schoolblad Slurfje. Daarin bladerend trof ik illustraties aan die me bekend voorkwamen: tekeningen van Jan van den Brink. Diens tekeningen kende ik uit mijn lager schooltijd, toen ik als product van het Rijke Roomse Leven geabonneerd was op het jeugdblad de Engelbewaarder! Zou die door mij toen al bewonderde tekenaar mijn collega worden?
Veel tijd om na te denken was er niet want al snel werd ik opgehaald voor het gesprek en mocht ik binnenkomen.
Ik trof binnen in gesloten gelid achter de tafel in een wolk sigarenrook vijf heren: de directeur en een viertal afdelingsleiders. Omdat ik al les gaf op het Bossche Stedelijk en daar , behalve leservaring ook gewerkt had aan speciale projecten ( Homerusboek, bezigheden met het 125-jarig jubileum, excursies) ontstond al snel een geanimeerd vraag en antwoord gesprek waarbij de tijd voorbij vloog en ik na meer dan een half uur afscheid nam van mijn ondervragers.
Op een der foto’s hieronder zie je hen in de directiekamer waar ook het gesprek plaats vond. V.l.n.r. Mevrouw Jo Sterkens ( plv. directeur, destijds niet aanwezig bij het sollicitatiegesprek), Walther -Ome Wally- Kempenaars (adjunct Havo 4-Havo 5), Frans van de Wiel (adjunct Brugklassen), Jan Kuper ( adjunct Mavo), Tiny van den Dungen (directeur) en Frans van Breughel (adjunct bovenbouw Vwo).
Terug in de auto vroeg Guus wat ik ervan vond. Hem was het allemaal iets te fanatiek, te streng en te traditioneel terwijl mij dat juist wel aansprak. Met name de gedrevenheid en de jeugdige uitstraling van directeur van den Dungen had indruk op mij gemaakt: met die man als directeur wilde ik wel samenwerken.
Lang verhaal kort: een week later vond ik een brief van de Scholengemeenschap in de brievenbus. Of ik ook bereid was i.p.v. de 10 uur waarnaar ik gesolliciteerd had, het dubbele aantal te draaien.
Dat wilde ik wel, maar eerst afstuderen voor mijn MO-B aan de Academie in Tilburg en uitstel of vrijstelling van militaire dienst zien te krijgen.
Ik was in ieder geval op dat moment de eerste van de toenmalige groep afstudeerders aan de tekenacademie die ‘baantechnisch’ onder de pannen was.