Bijna 50 jaar geleden, in 1974, heb ik samen met een aantal klasgenoten van de Academie in Tilburg waar we een jaar eerder afgestudeerd waren en afkomstig uit of toen nog wonend in ‘s-Hertogenbosch, onderdeel mogen uitmaken van een tentoonstelling in het Noordbrabants Museum wat destijds nog gevestigd was aan de Bossche Bethaniëstraat.
De desbetreffende tentoonstelling had als titel ‘125 jaar Bossche Kunst’ en werd gehouden in het kader van de festiviteiten t.g.v het 125 jarig bestaan van het Stedelijk Gymnasium wat destijds aan In de Boerenmouw, hartje stad gevestigd was.
Aan het Stedelijk gaf ik les aan de leerlingen van de onderbouw, maar ook met de gasten van de bovenbouw was er een prima contact: met een aantal van hen en met een aantal oud-leerlingen heb ik heel plezierig mogen samenwerken bij o.a. de decorbouw voor en de uitvoering van de voorstelling in het Casino die eveneens plaatsvond in het kader van het 125-jarig bestaan van de school.
Terug naar de tentoonstelling.
Mijn collega geschiedenis om het Stedelijk, historicus Frans van de Ven, was een verwoed kunstverzamelaar die reeds het nodige moois in zijn collectie had en in vriendschappelijke relatie stond met enkele Bossche verzamelaars en musea. Met hem mocht ik bij de voorbereiding van de tentoonstelling mee om werken te selecteren en ben daarbij over de vloer gekomen bij meerdere collectioneurs zoals Mr.Frans Dony en Mr. Hein Bergé . Ik weet nog goed dat ik daar mijn ogen heb uitgekeken: tot in de keuken en tot in het kleinste kamertje waren daar bij hen thuis de mooiste kunstwerken te vinden!
Uit de collectie van het Noord-Brabants Museum, dat voor deze tentoonstelling de hele benedenverdieping ter beschikking had gesteld, en uit de verzameling van Museum Slager aan de Choorstraat mocht eveneens geput worden. Tevens kwam ik weer in contact met meneer Arnold van de Laar jr., mijn onderwijzer in de derde klas van de lagere school en zoon van Arnold van de Laar sr. die als Bossche kunstschilder bekendheid had en op de tentoonstelling vertegenwoordigd was. Hij heeft destijds voor mij tegen een vriendenprijs een schilderij, geërfd van mijn opa en oma, verdoekt en schoongemaakt (dat ambacht had hij van zijn vader geleerd) en van hem heb ik ook een curieus doek gekocht van de Bossche schilder Frans Slager, een studieblad vol geschilderd met studies van koeien, gemaakt op de Bossche Veemarkt die toen nog gevestigd was op het huidige Kardinaal van Rossemplein. Zoon Michel van de Laar heeft de familietraditie voortgezet als restaurator van schilderijen en is bekend door het tv-programma ‘Het geheim van de meester‘.
In korte tijd heb ik destijds heel veel bekende en onbekende Bossche kunstwerken voorbij zien komen, mogen kennismaken met veel interessante mensen en daar, voor de rest van mijn leven, veel van geleerd.
Hieronder een greep uit de werken die destijds werden geëxposeerd. Het overgrote deel bestond uit ‘oudere kunstenaars’ uit de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw van o.a. de leden van het Bossche kunstenaarsgeslacht Slager, maar ook recentere en vaak wat revolutionaire ‘moderne kunstenaars’ maakten deel uit van de expositie zoals Jacques Frenken, Hendrik de Laat, Marius de Leeuw, Jan Sluijters en J.C.J. van de Heijden.
Behalve twee schilderijen van ondergetekende was er ook werk te zien van mijn klasgenoten van de academie Guus Ong (thans wereldberoemd in het Bossche), Peter Venrooij en Nies den Engelse van wie ik twee afdrukken van het geëxposeerde werk in bezit heb die hieronder te zien zijn.