Een tijdje geleden heb ik hier werk laten zien uit de brugklas van oud KSE-leerling en collega Sytske Westerbeek. Sytske had al haar werk uit de onderbouw nog, inclusief de opdracht ter afsluiting van de Basisvorming.
In Vwo 2 kreeg Sytske les van mijn (helaas onlangs overleden) collega Pieter de Jong.
Aan het werk uit de tweede klas wat je hieronder aantreft is te zien dat dat jaar de nadruk valt op het creëren van ruimte en diepte op het platte vlak.
Goed kijken ( bij het studieblad met de luciferdoosjes) is natuurlijk iets wat ook belangrijk is.
Langzaam gaat het stapje voor stapje ook de kant op van het beheersen van het lijnperspectief: bij de opdracht ‘Cadeau’ was het de bedoeling om te werken vanuit een achtergrond van echt zelf uitgekozen en meegebracht cadeaupapier en vanuit dat vlak, vaak rijk aan kleur en patronen, een ruimtelijk pakje te tekenen, verpakt in hetzelfde papier wat de achtergrond vormt, maar dan natuurlijk rekening houdend met de perspectivische vertekening. Da’s nog heel lastig maar veel leerlingen wisten zich daar desondanks goed uit te redden!
Waar ook ruimte aan te pas kwam was het portret: met goed gebruik van licht en schaduw kun je plasticiteit in een gezicht krijgen. Bij deze opdracht werd een portretfoto uit een tijdschrift (minimaal formaat A4) ‘overgetrokken’ met vetkrijt waarbij men de licht en schaduwpartijen in het gezicht op de foto probeert zo goed mogelijk met vetkrijt te benaderen. Bij de hanteringswijze diende de leerling zoveel mogelijk de vorm te volgen, dit alles om een optimale plasticiteit te krijgen.
Bij de afsluitende graffiti- opdracht ( die op dit blog hier al uitgebreid aan de orde geweest is) is de lijnperspectief (o.a. in de stoeptegels) duidelijk aanwezig.
Het hierboven beschreven werk van Sytske uit dat tweede leerjaar is hieronder te zien:
In Vwo 3 werd tijdens het eerste trimester in die jaren een serie opdrachten gegeven door ondergetekende waarbij er steeds een duidelijke link naar de kunstgeschiedenis en kunstbeschouwing gelegd werd met name op het gebied van vormgeving en architectuur. Behalve tekenen naar waarneming en het goed toepassen van de (perspectivische) ruimte op het platte vlak wordt ook een beroep gedaan op de fantasie.
Het eerste thema is ambachtelijke en industriële vormgeving en het verschil daartussen. Daartoe moeten leerlingen een voorwerp meenemen naar school dat ambachtelijk tot stand gekomen is en dus uniek is, en een voorwerp wat industrieel vormgegeven is.
Beide objecten moeten goed bekeken worden en zo op het papier terecht komen dat duidelijk te zien is waar sprake van een ambachtelijk of industrieel vormgegeven object.
Sytske heeft voor een stoel en een asbak gekozen. Na het maken van die twee tekeningen naar de waarneming diende een van de objecten die als voorbeeld gediend hadden ingepakt te worden, zodanig dat (door o.a. het pakje met touw in te snoeren) de omtrekken en vorm van het object zichtbaar zouden blijven. Eigenlijk net als inpakkunstenaar Christo deed die in die jaren furore maakte met het inpakken van de Berlijnse Reichstag. Een mini-Christo dus.
Tenslotte moest het ingepakte voorwerp nog een onderdeel gaan vormen van een surrealistisch schilderij.
Hierna, tijdens de tweede periode volgde de opdracht ’toren’ waarbij men moest proberen d.m.v. alle perspectivische en andere hulpmiddeltjes die men in huis had, hoogte te suggereren. Bij de instructie voor deze opdracht heb ik dankbaar gebruik gemaakt van een van de boeken van David Macaulay ‘De Wolkenkrabber‘ (In het Engels ‘ Unbuilding‘, 1980). Prachtig plaatwerk waarbij de bouwwijze van een wolkenkrabber (geïnspireerd op het Empire State Building minutieus in woord en beeld wordt uitgelegd. Collega Dave Roelands zou jaren later zijn brugklassers iets vergelijkbaars laten uitvoeren op de computer!
De laatste opdracht alvorens met een landelijke basisvormingsopdracht het jaar definitief af te sluiten was getiteld ‘The End’. Er moest een film still ontworpen worden waarmee een film naar jouw keuze afgesloten zou kunnen worden.
De laatste periode in de derde klas stond in die jaren in het teken van de afsluiting van de Basisvorming. De leerling moest aantonen procesmatig en redelijk zelfstandig te kunnen werken naar een eindwerkstuk toe. Hieronder het proces en het eindwerkstuk van Sytske en een kort verslag daarvan. Wat exact de titel destijds was van de opdracht weet ik helaas niet meer. Ik denk dat het zoiets was als: ‘Gebeurtenis in de klas’.
Ik ben erg blij dat ik het materiaal van Sytske op mijn blog heb mogen plaatsen, met name omdat er een stukje Basisvorming inzit waarvan ik helaas geen materiaal (meer) heb. Heel erg bedankt Sytske!
En onverminderd blijf mijn verzoek: heb je uit je KSE-jaren nog werk liggen, mail me en stuur het door (desnoods haal ik het originele werk bij je op en fotografeer ik e.e.a. zelf zoals bij Sytske het geval was).
Mijn dankbaarheid zal aan het hondsdolle grenzen!