Onlangs kreeg ik een berichtje via Facebook van Mariëtte de Bruijn, een oud-leerling van de KSE die ik eind zeventiger jaren (tussen 1976 en 1982 zat zij bij ons op school) onder mijn gehoor mocht hebben.
‘Dag Sjaak, vond in een ‘oude doos’ nog een ‘kunstwerk’ van mezelf. Geen jaartal, maar denk ergens 1977? En een paraaf, van jou? Mijn besluit dit naar jou te sturen is geïnspireerd door jouw posts van ‘muziekwerken’ van KSE leerlingen. Gr. Mariëtte’.
Geïnspireerd door de top 2000 die op het eind van het jaar onze trommelvliezen teisterde dan wel streelde (afhankelijk van welk nummer er voorbij kwam), had ik in de aanloop naar het nieuwe jaar een aantal tekeningen op FB geplaatst uit het boekje ‘VWO4 Greatest Hits’ wat destijds (1983) was uitgebracht. Na ontvangst bekeek ik de tekening uiteraard vol bewondering, maar zag al snel, ook al aan de paraaf achterop, dat Mariëtte destijds die tekening bij collega Pieter de Jong had gemaakt.
Dat bleek te kloppen gezien haar mailtje op mijn reactie: ‘Ah ja, dat zal Pieter de Jong dan zijn geweest. Grijze hersencellen inmiddels Natuurlijk herinner ik me meester Jansen als geen ander ‘ . Waarom ik dit nu zo vermeld? Omdat ik in dit bericht wil laten zien hoe een vrij gesloten opdracht als ‘Totempaal’ afhankelijk van de docent die voor de klas staat en de accenten die er gelegd worden, een grote variëteit aan resultaten mogelijk blijkt.
In de tekening van Mariëtte valt vooral het grafische en decoratieve aspect van deze opdracht op. Er is sprake van een uitgesproken decoratieve en grafisch sterke tekening die opvalt door variatie in lijnvoering en afwisseling van grijstinten.
Bij het werk hierboven, afkomstig van mijn leerlingen, zijn deze aspecten eveneens aanwezig, maar zie je ook hoe ik gehamerd heb op het gebruik van licht en schaduw en de daardoor ontstane plasticiteit. De afwisseling van licht en schaduw diende bereikt te worden door de verschillende hardheidsgraden van de in de tekendoos beschikbare potloden (HB voor de lichtkant en 2B voor de donkerdere partijen) uit te buiten.
Zowel bij Pieter als bij mij is te zien dat mimiek in de verschillende koppen ook aan de orde gekomen is. Met mimiek kun je laten zien wat je stemming is of hoe je je voelt en dat diende eveneens hier naar voren te komen. Uiteraard werd bij deze opdracht ook de functie en betekenis van de totempaal, met name bij indianenstammen, behandeld. Deze tekenopdracht maakte deel uit van een leerlijn voor VWO2 met opdrachten die steeds vanuit een stukje kunst- en/of cultuurgeschiedenis gepresenteerd werden. Een volgende keer meer daarover!