Bij deze pentekenopdracht uit de zeventiger jaren die ik zowel op het Stedelijk Gymnasium in Den Bosch als op de KSE in Etten-Leur gedraaid heb in de tweede klassen en derde klassen, gaat het weer over de waarneming: zowel van dichtbij (rechtstreeks tekenen wat je voor je ziet) als van veraf: het verwerken van je tekening naar de waarneming tot eindproduct met pen en inkt of andere materialen.Wees zo zuinig mogelijk met het trekken van aangesloten (omtrek)lijnen: ‘dikke vette vieze vuile zwarte omtreklijnen’ zie je immers in werkelijkheid ook niet overal omheen staan. Natuurlijk zijn dit soort lijnen niet altijd te vermijden, maar ik zei het altijd maar expliciet om te voorkomen dat zo’n tekening meteen maar ‘automatisch’ gemaakt werd met dikke omtrekken waardoor het haast onmogelijk zou worden met arceringen en andere pentekentechnieken overtuigende texturen en structuren aan te brengen.
Ook egale zwarte vlakken waren uit den boze. Als ik onderstaand werk zie ben ik nog steeds verbaasd over de intensiteit waarmee werd gewerkt. Als de leerlingen eenmaal aan de slag waren met hun tekening hoorde je vaak gedurende meer dan een uur slechts het gekras van de pennetjes op het papier. Die spanningsboog werd in de loop der jaren wel wat korter…
Deze opdracht heb ik in later jaren ook nog eens voor Havo4 gedraaid. Je kon voor je verwerking dan ook kiezen voor schilderen en daarvan zijn de laatste twee afbeeldingen voorbeelden.