‘Je gaat het pas zien als je het door heb’. Deze befaamde uitspraak van een bekende voetbalprof is niet alleen van toepassing op het spelletje, maar zeker ook op perspectief. Leerlingen vinden het vaak erg moeilijk om te doorzien hoe het allemaal in elkaar steekt: het hele verhaal rond horizon, vluchtpunt, wijkende lijnen en dichtbij en veraf. Ook ellipsen, eigenlijk circels in perpectief, vinden ze moeilijk. Hieronder, en in volgende posts, een paar opdrachten om de leerlingen een beetje wegwijs te maken in de wereld van de perspectiefleer.
In de brugklas krijgen de leerlingen natuurlijk al snel te horen over twee- en drie dimensionaal: op het platte vlak iets zodanig proberen uit te beelden dat het echt vorm lijkt te hebben, dat je het a.h.w. van het papier af zou kunnen pakken. Hoe kan dat beter dan door een tekening naar de waarneming. Sinds jaar en dag begon ik dus al in de brugklas met leerlingen te wijzen op de verwondering van de waarneming, ze te laten ervaren, dat als ze goed keken, iets ook goed konden tekenen. Het studieblad met takjes was de eerste kennismaking met tekenen naar de waarneming en uiteraard speelden licht/donker en eigenschaduw ook een belangrijke rol.
In de opdracht ´Het verlaten landhuis´ging het weer een stapje verder. Hierbij kwamen ook begrippen als dichtbij/veraf, groot-klein, vervaging, overlapping en afsnijding aan de orde als het ging over ruimte. Het werken in plans en coulissenperspectief om ruimte te scheppen in een tekening werd eveneens besproken.
In de tweede klas stortten wij ons dan op het lijnperspectief met de opdracht´Mijn naam in perspectief´. Na het systeem van tekenen met twee vluchtpunten, horizon, horizonhoogte, en wijkende lijnen uitgelegd te hebben wordt een ‘3-D balk’ getekend waar a.h.w. de letters van je naam uit gehakt worden. Natuurlijk zorgen licht en schaduwspel er voor dat de zijkanten van de letters eigen schaduw krijgen. Tenslotte mag rondom deze balk wat getekend worden waar de leerling in kwestie belangstelling voor heeft.
Ellipsen zijn ook vaak hete hangijzers. In de opdrachten ’totempaal’ en ‘reclamezuil’ komen deze voor de leerlingen vaak lastige onderdelen aan de orde. Het construeren en daarna uit de losse hand schetsen van ellipsen in de cilinders die steeds de basis vormen bij deze twee opdrachten en vooral ook of je van onderaf er tegenaan kijkt, of dat je op zo’n ellips neer kijkt blijkt niet altijd even gemakkelijk te doorgronden. Toch redt men zich er aardig uit als het kwartje gevallen is,
Weer een stapje verder gaat het op het einde van de tweede of aan het begin van het derde jaar met de opdracht ‘fantasiegebouw in perspectief’. Ook hier komt tweepuntsperspectief aan de orde, maar moet er ook gewerkt worden met eigen- en slagschaduw. Balkonnetjes, poorten, torens en terrassen dragen bij tot een levendig beeld van het gebouw en licht- en schaduwspel. Heb je je hier goed uit gered, dan heeft de perspectief geen geheimen meer voor je!
Als eindopdracht van de tweede en derde klassen dienen leerlingen te laten zien in hun werk dat zij tenminste het eenpuntsperspectief, overlapping, vervaging, groot-voor, klein-achter, en afsnijding in wat bewerkelijkere opdrachten correct kunnen toepassen. Enige voorbeelden van dat soort opdrachten zie je hieronder.