Heel veel mensen weten het niet: Vincent van Gogh (1853-1890) , de wereldberoemde schilder, is na twaalf ambachten en dertien ongelukken met zijn artistieke carrière ècht van start gegaan in Etten-Leur. In 1881 verblijft Vincent een aantal maanden in Etten op de pastorie van zijn vader die hier dominee is.
Na een aantal mislukkingen in zijn leven komt Vincent in het voorjaar van 1881 berooid en teleurgesteld thuis en wordt opgevangen door zijn ouders. Hier vind hij die maanden de rust om een gerichte tekenstudie ter hand te nemen. Hij tekent reproducties na, o.a. van de Franse schilder Millet, en maakt tekeningen naar de waarneming, landschappen en figuur en portret studies van mensen uit zijn omgeving.
Met kerstmis, als Vincent weer eens bonje met zijn vader gehad heeft, verlaat hij de ouderlijke woning om in Den Haag zijn geluk te beproeven bij zijn oom, de schilder Mauve.In 1990 maakt heel Nederland zich op om de honderdste sterfdag te gedenken van de schilder en Etten-Leur wil daarbij natuurlijk niet achterblijven. Het zal een evenement worden wat de tekendocenten van de KSE en hun leerlingen zich nog lang zullen heugen!
In 1989 wordt er in Etten-Leur een comité opgericht dat zich gaat inzetten om in 1990 het dorp als ‘Van Gogh gemeente’ op de kaart te zetten en in dat jaar op passende wijze aandacht te schenken aan Vincent´s verblijf hier. Er wordt de plaatsing van een standbeeld van de schilder voorbereid en, in de kerk waar zijn vader dominee geweest is, een tentoonstelling van reproducties van tekeningen die hij in zijn Ettense periode gemaakt heeft.
De sectie ontving in het voorjaar van 1989 een uitnodiging om eens te komen praten hoe het onderwijs bij dit gebeuren betrokken zou kunnen worden. Kees Lauwen en ik zijn daar op af gegaan en tijdens deze brainstorm kwam collega Kees met een schitterend plan: waarom plaatsen we langs de A58 die dwars door Etten loopt geen grote billboards met reproducties van Van Gogh’s werk op ‘Amerikaans’ formaat? Vanuit Breda zouden we een serie zelfportretten langs de weg kunnen zetten, van jong naar oud, een vanuit Roosendaal zou je een staalkaart van zijn overig werk kunnen laten zien.
Na even gewend te zijn aan het idee werd meteen begonnen met het maken van een stappenplan: eerst moest natuurlijk gekozen worden uit de schilderijen die vereeuwigd zouden worden, er moesten sponsors gevonden worden en daarvoor dienden een brief en ‘artist’s impressions’ gemaakt te worden, de pers moest ingelicht worden, we moesten kijken met welke klassen we dit karwei zouden oppakken en waar we dat zouden doen(in de tekenlokalen zouden die panelen niet passen) en natuurlijk diende de schoolleiding met dit alles akkoord te gaan.
Om een lang verhaal kort te maken: rector Tini van den Dungen was meteen enthousiast, de aangeschreven bedrijven wilden graag sponsoren, de bovenbouwleerlingen o.l.v. hun docenten Kees Lauwen, Pieter de Jong, Arno Roks en ondergetekende zouden de panelen onder schooltijd in de tekenlessen schilderen, en de pers stortte zich meteen volop op het project met berichten op de voorpagina van Dagblad de Stem en het Brabants Nieuwsblad. Een nieuw avontuur kon van start gaan!!
En… we bleken meteen een tegenstander te hebben die nog vaak van zich zou laten horen in de pers en daarbuiten: Rijkswaterstaat!