“De plaag’ is een opdracht uit de koker van collega Michiel Eikenaar. Vanaf 2003 hebben we samen deze opdracht in onze bovenbouwklassen gedraaid. Ik was bang geen voorbeelden van werkstukken van deze opdracht meer te hebben maar gelukkig vond ik bij het napluizen van mijn mobiele harde schijf nog wat werkjes rond dit thema.
Hieronder is, behalve deze werkstukken, de lesbrief van ‘de plaag’ te vinden plus een powerpoint met inspiratiebronnen uit de ‘High Culture’ van de beeldende kunst en de ‘Low Culture’ uit de wereld van nieuwsfoto’s en stripverhalen.
Wat ga je leren? Het vormgeven van ideeën. Je gaat inhoudelijk aan de slag met het begrip “de plaag.” Jouw persoonlijke plaag ga je omzetten tot een tweedimensionaal werkstuk. Je leert hierbij procesmatig werken d.m.v brainstormen, het opzoeken van inspiratiebronnen, het maken van compositieschetsen, materiaalonderzoek, eindwerkstuk realiseren en een werkverslag maken.
Materialen? De materiaalkeuze is vrij. Je kunt kiezen uit de technieken die je inde basisvorming hebt geleerd: tekenen, schilderen, krijt, pen/inkt of een combinatie van deze. Het formaat wat je gaat gebruiken is een papier van 50/65 cm.
Inspiratiebronnen? Beeldmateriaal kun je vinden in: strips,posters, computergames, foto’s uit krant, tijdschrift en van het internet, filmposters, dvd en cd hoesjes èn natuurlijk in de beeldende kunst! Zie de presentatie hieronder:
Wat en wanneer? Aan het einde van deze periode moet je het hele beeldende proces, eindwerkstuk en een geschreven evaluatie inleveren. Dus dat is op een rijtje:
0* Je brainstormpapier (je eerste beginselen, tekst en schetsjes.)
1* Je inspiratiebronnen/beeldmateriaal: minimaal 6 plaatjes van een redelijk formaat met een korte beschrijving van de plaag en de manier waarop die in beeld is gebracht.
2* 3 compositieschetsen in kleur
3* Eventueel materiaalonderzoek
4* Eindwerkstuk op een vel van 50/65 cm.
5* Werkverslag van een getypt a4, waarin je vertelt wat jouw plaag inhoudt en hoe je te werk bent gegaan. Wat was de volgorde? Wat ging er goed en wat minder? Ben je van je plan afgeweken en waarom? Wat is de relatie tussen jouw werk en je inspiratiebronnen? Geef je mening over de opdracht en jouw werkstuk.
Beoordeling? Inzet: Heb je alles compleet? Een goede werkverzorging? Heb je frequent gewerkt? Is je proces goed en logisch van brainstorm tot eindwerkstuk?
Originaliteit: heb je een goed inhoudelijk idee omgezet in een origineel werkstuk?
Techniek: heb je in de vormgeving van je werkstuk de juiste techniek gekozen en die op juiste manier toegepast.
Zoals uit het voorbeeldmateriaal en de werkjes hieronder te zien is, kunnen leerlingen deze opdracht helemaal ‘naar zichzelf trekken’ en helemaal naar eigen ervaring/ voorkeur/ smaak/fantasie/mogelijkheden uitwerken. Overigens zullen later twee van mijn leerlingen dit thema uitwerken in een uitstekend filmpje, maar daarover later meer!