Naar aanleiding van de plaatsing op mijn blog van de selectie van het werk dat ik op de academie gemaakt heb kreeg ik veel leuke reacties via mail en Facebook. Omdat het onderwijs wat ik op de academie genoten heb toch van ander kaliber was dan de vorming die een kunststudent vandaag aan de dag mag ondergaan op de diverse hogescholen, hierbij enige sfeerbeelden en verhalen uit ‘den ouden doosch’, zoals collega Michiel opmerkte.
In mijn tijd ( opa vertelt), kon je je gewoon inschrijven op de Academie voor opleiding tot tekenleraar,Tilburg, zoals toen de volledige naam was : geen toelatingsprocedures, geen portfolio besprekingen, geen opdrachten maken, nee, inschrijfformulier invullen, inschrijfgeld betalen, en je komt maar! Mijnheer Donders, onze docent beschrijvende meetkunde en perspectiefleer (‘vooral der meisjes moeten goed opletten, anders snappen ze het niet’) en adjunct-directeur die de eerste jaars onder zijn hoede nam, ging er van uit dat we gewoon ‘graag tekenden’, en dan kwam het vanzelf wel goed.
De opleiding was verdeeld in twee stukken: Mo-A, duurde drie jaar en gaf een bevoegdheid voor de onderbouw t/m de tweede klassen, en Mo-B, twee jaar, en als je dat gehaald had kon je ook in de bovenbouw terecht om les te geven. De lessen vonden destijds hoofdzakelijk plaats in de gezellige zooi van het barakkencomplex aan de Tivolistraat,waar thans banken en multinationals hun kantoortorens hebben. In het laatste schooljaar van mijn opleiding verkaste de academie naar een steriele betonnen nieuwbouwbunker aan de Prof. Cobbenhagenlaan.
Veel meer dan nu, naar mijn mening, lag het accent van de opleiding op eigen beeldend werk: hele dagen tekenen, schilderen en drie dimensionale vormgeving. Een flink pakket theorie in de vorm van didactiek, psychologie, pedagogiek, en oude en moderne kunstgeschiedenis.
Ik heb er in ieder geval veel van geleerd en kijk met plezier terug op deze jaren, ook dankzij de studiematen en de lol die we samen gemaakt hebben (zie de foto’s hierboven) en de vaak letterlijk en figuurlijk schilderachtige docenten, waaronder diverse toppers:
Van Nico Molenkamp heb ik tijdens mijn MO-B studie twee jaar lang les in schilderen (olieverf en aquarel) gehad. Dat deed je dan per week een hele dag: van ’s morgens 08.30 tot een uur of 5 ’s middags. Een hele vriendelijke en inspirerende docent die altijd zorgde voor geweldige stillevens en modellen, zodat je elke les weer stond te trappelen om aan de gang te gaan. Molenkamp was zelf ook een succesvol kunstenaar zonder flauwe kul (‘gewoon lekker schilderen’). Hij exposeerde regelmatig bij galerie Schoots in Eindhoven en nodigde daarbij graag zijn studenten bij de vernissages uit om een borrel mee te komen drinken.
Gérard Princée was een schilder pur sang en ik mocht hem twee jaar als mijn docent ‘Figuur-compositie’meemaken. Hij liet je lang zoeken, maar stapje voor stapje kwam je toch steeds dichterbij de diepgang in je werk waar Princée je wilde hebben. Zeker de eerste maanden dat we les van hem hadden, was de zoektocht wel eens wanhopig, totdat we er achter kwamen dat hij exposeerde. Met onze vaste vriendenclub uit de klas zijn we naar de opening geweest, werden daar zeer vriendelijk ontvangen en rondgeleid door de meester zelf, en daar zijn toen de schellen van onze ogen gevallen. ‘Oooh, moet het zo!’
Ru van Rossem was een landelijk zeer bekend graficus die met allerlei experimenten en nieuwe materialen zijn grafisch werk telkens weer wist te vernieuwen. Daar heeft hij ons ten volle van mee laten profiteren. Samen met hem heeft onze klas een boekwerk verzorgd in een zodanige oplage dat er alleen voorzien was in een exemplaar voor de docent die het titelblad verzorgde, de deelnemende studenten en de academie. Het boekwerk met prenten van van Rossem, mijn klasgenoten en van mij dat daarvan het resultaat was koester ik tot op de dag van vandaag.
Vijf jaar lang, zowel tijdens mijn studie Mo-A als Mo-B heb ik les gehad van Joop Liesker. Liesker was een meester in het portret en (naakt)model tekenen en een uiterst vriendelijk en geduldig docent. Hoewel vijf jaar lang les krijgen van twee kanten wel eens erg veel van het goede gevonden werd, kan ik zeggen dat de bedrevenheid die ik me uiteindelijk verworven meen te hebben in model tekenen, aan hem te danken is. Als het soms even niet lukte zette hij vaak als voorbeeld met zwier en flair binnen korte tijd een portret- of modelschets op. Reden waarom ik dan ook in het bezit ben van enkele werken van deze meester!
Voor 3 dimensionaal hadden we les van monumentaal beeldhouwer Frans Verhaak en ‘bollenkoning’ Dries Kreijkamp.
V.w.b. de theorielessen zal ik die van dè vakdidacticus voor het tekenonderwijs , mijnheer ‘Toon’ Gerritse (“lesgeven kan ik niet, ik vertel verhalen”) nooit vergeten. Hij gaf de pas afgestudeerde tekendocenten filosofische munitie in handen waarmee zij hun vak konden legitimeren en konden zorgen dat tekenen het niveau van vrijblijvend wat aanklooien kon ontstijgen. Ook de lessen van mijnheer Croonen van wie we psychologie hadden en die vaak de boudste beweringen deed (die na controle door ons in de bieb – internet was er nog niet) altijd bleken te kloppen, zullen me bijblijven, net zoals de privé-audiëntie bij hem thuis die hij me nog eens verleend heeft.